maandag 19 november 2012

Stilte


Stilte

Ik neem dit weekend de tijd voor bezinning en rust. Ik ben op een zogenaamde retraite en dat valt nog niet mee. Er zijn hier namelijk meer mensen die op zoek zijn naar rust en bezinning. We zijn gezellig gezamenlijk alleen. Ik zal het maar gelijk zeggen, ik ben hier niet goed in.
Ten eerste het mezelf losrukken uit de drukte van mijn gezin. Wat een paar weken geleden nog een goed idee leek, lijkt op moment van vertrek absurd. Zij beginnen aan de vrijdagavond en ik stap met mijn tas in de auto, mijn jongste dochter staat huilend achter het raam. En wat ging ik ook alweer doen? Oh ja, nadenken en schrijven.
Tijdens de anderhalf uur durende autorit vraag ik me af of de rit zelf niet volstaat. Gewoon twee uur in het donker rondrijden met goede muziek aan en dan terugkeren in de schoot van mijn gezin, of aan de bar gaan hangen van de buurtkroeg. Opgeladen. Ik kan het een volgende keer allicht proberen, maar nu heb ik toch echt een kamer geboekt in dat kasteel. Bovendien weet ik dat mijn tegenzin komt door het vooruitzicht alleen te zijn.
De ellende is dat ik me altijd zo gruwelijk bewust ben van wat ik doe of laat, zeg of zwijg als ik alleen ben. En dat is niet zo rustgevend. Ik kom ’s avonds laat aan en de gastvrouw laat mij mijn kamer zien en biedt me wat te drinken aan in de huiskamer. Ik probeer nog even om mij niet voor te stellen aan de andere gasten die daar zitten, gewoon een anonieme knik de kamer in slingeren, maar faal daar natuurlijk in. Ik maak contact met mensen, altijd. Daarom heb ik ook rust nodig. Tegelijk merk ik aan de reacties van die andere mensen dat een ‘goedenavond allemaal’ ook had volstaan. Ze hadden op dat moment geen behoefte aan mijn naam én achternaam.
Ik zoek een plekje in de hoek van de woonkamer en stort mij op mijn krant. Heerlijk ongestoord de krant doorploegen. Toch? Voordat ik het weet ben ik aan de praat met een andere vrouw, ook uit Amsterdam. Even voor de goede orde, zij kwam bij mij zitten en startte het gesprek, ik was onschuldig. Maar dan ga ik los, ik vertel vanalles en vraag me bij elk woord af waarom ik dat doe. Kan ik niet anoniem blijven? Waarom geef ik al die context weg? We blijken vlakbij elkaar te wonen en ik heb al bijna een afspraak voor in die buurtkroeg gemaakt. Uiteindelijk wint de terughoudendheid terrein en ik krijg uiteindelijk mijn ogen weer op de krant gericht, al is de concentratie ver te zoeken.
De volgende ochtend moet ik weer allerlei keuzes maken, ga ik naar de meditatie, ga ik wandelen en welke route neem ik dan. Drink ik daarna koffie of ga ik direct aan het schrijven. ‘Niets hoeft hier, alles mag,’ had de gastvrouw gezegd, dat vind ik najuist zo lastig.
Ik weet niet wat ik had verwacht van mijn verblijf. Misschien is dit wel mijn grootste uitdaging, dat ik in gesprek ben met mezelf over wat ik wil en wanneer ik dat wil. Dat ik kies.
Ik ben hier nog een paar dagen en wie weet wen ik aan het slaan van de klokken (elk halfuur, tempus fugit, ben ik nou nog niet aan het schrijven?). Een volgende keer is het allicht makkelijker en anders ga ik gewoon een weekendje bij mijn moeder logeren. Het is makkelijker zwijgen naast iemand die je heel goed kent.

donderdag 6 september 2012

Nieuw jaar




Voor mij begint het nieuwe jaar helemaal niet op 1 januari. Toen ik als kleutertje voor het eerst na een lange zomervakantie naar school ging, werd het me duidelijk: het nieuwe jaar begint als de school start.
Een mengelmoes van nieuwsgierigheid, spanning en belofte suist er sindsdien in september door mij heen. September is geen maand, maar een plots moment waarin de zomer zomaar voorbij is. De zon kan nog prima schijnen, maar de lucht ruikt al anders, er is onmiskenbaar verandering op komst. Een nieuwe orde dient zich aan.

En dus maak je je druk over de kleren die je de eerste dag aantrekt, over de juf die je niet kent, over een ander lokaal, over de nieuwe kinderen. Over de dingen die je gaat leren omdat je ze nog niet weet. Het onrustige besef dat je nog niets weet.

En dan de middelbare school. Het boeken kaften bouwt de spanning verder op en ook de onbegrijpelijke roosters maken het erger. De queeste naar de juiste agenda. De klas die hetzelfde is, maar waar iedereen stiekem is veranderd in de zomer. Lange benen, pukkels en beugels.

Gaan studeren was september-suizen op z’n grootst. Een compleet nieuwe stad om te veroveren. Begin deze week zag ik de scholieren weer fietsen met ongemakkelijke bulten op hun rug en zag ik sommige studenten wat verloren in de stad staan.
Ook bracht ik deze week mijn dochter naar groep drie. En ik probeer heel erg om haar niet te belasten met mijn september-spanning. Maar ik vrees dat het kwaad al via de bloedlijn is geschied, want in alles zag ik mezelf. De opwinding, de onzekerheid, de mix van zin en tegenzin.

Tot ze ontdekte dat er een laatje onder haar tafeltje zat en het voorzichtig opendeed. Er lagen schriftjes in en potloden met vers geslepen punten. En een gummetje waar de juf heel mooi haar naam op had gezet. Ze riep verrukt naar haar vriendin van vorig jaar, die gelukkig tegenover haar zat en ze hield het gummetje in de lucht. De overkant juichte terug.
We weten natuurlijk allemaal dat die la binnen de kortste keren vol met slijpsel en appelsap zit. Maar dat moment van onaangeroerde nieuwigheid! Ik kon wel janken.

donderdag 26 april 2012

Dikke poes

Op mijn ijskast zit een foto van een dikke poes. Die heb ik daar opgehangen omdat hij mij herinnert aan een vakantie met mijn moeder en mijn zus.


Mijn zus en ik waren al jaren het huis uit toen we nog een keertje met mama op vakantie gingen. Een weekje weg in eigen land, met de auto. En iets aan die setting zorgde ervoor dat wij weer kind werden, kinderlijk vervelend werden. Strijdend om niets. Om alles.
De inzet van die week was de auto. Het ging erom wie er naast mama voorin mocht zitten en vooral om wie er achterin moest zitten. De strijd was simpel. Als je ’s ochtends in alle vroegte als eerste bij het juiste portier stond, had je gewonnen. De ander met fysiek geweld verwijderen was geen optie.
Toen mijn zus een keer verloren had probeerde ze nog om mama achterin te proppen zodat ze zelf achter het stuur kon kruipen. Maar dat was natuurlijk de wereld op zijn kop - dat wist ze zelf ook wel, kinderen rijden helemaal geen auto.
‘Jongens, jongens,’ zei mama elke ochtend als ze naar ons keek. Maar daar sloeg ze de plank volledig mis, want wij waren haar dochters en wij hadden strijd.
Op een ochtend had ik verloren. Mijn zus stond triomfantelijk te grijnzen bij de deur en die grijns was me te veel. Nare grijns. Ik hoefde geen seconde na te denken, de valstrik schoot me zo te binnen.
‘Poes, poes, poes,’ riep ik in de richting van de tuin. ‘O, is daar een poes? vroeg ze verlangend. ‘Ja,’ zei ik, ‘een hele dikke,’ en wist ook niet waarom die poes zo dik moest zijn. Nieuwsgierig wandelde ze weg in de richting van de tuin. Vijand gepakt op zwakke plek. Ik nam een snoekduik en was bij het portier. Buutvrij. Ze was verbijsterd over zoveel listigheid.
Toen ik de foto tegenkwam dacht ik nog, ja zo ziet een hele dikke poes eruit. Een goede vette vangst. Ik vraag me af of mijn zus zich het voorval nog herinnert.

zaterdag 14 april 2012

Netwerken

Ik fietste in mijn eentje naar een verjaardag van een bedrijf, ze waren acht geworden en gaven een feestje op IJburg. Dat soort feestjes zijn natuurlijk leuk omdat je dan in gesprek raakt met anderen. Je hoort nog eens wat, doet nieuwe ideeën op – het is een leuk bedrijf –, leert nieuwe mensen kennen en je vertelt ondertussen heel luchtig over jezelf. Om aan het einde van zo’n gesprek heel naturel kaartjes uit te wisselen.
Dat gaat me allemaal meestal goed af, dan ga ik lichtvoetig door de menigte en stel ik de juiste vragen. Maar vandaag had ik last van mezelf. Hoorde ik mezelf de hele dag praten en vond alles stom en obligaat wat eruit kwam. Alsof ik erboven hing en in een constante commentaarstroom reageerde op wat ik zelf zei. En dat dan de hele dag door, ik had het nogal druk in mijn hoofd.
En ik had tegenwind.
Voor mij fietste een jongeman en ik besloot gelijk zijn achterwiel in te duiken. Ik weet hoe lang die dijk naar IJburg is. En terwijl de rit zo heel gemakkelijk werd voor mij, vroeg ik me af of ik dat wel kon maken. Mag je zo schaamteloos profiteren van iemand die je helemaal niet kent? Ik zat echt op centimeters afstand. Zijn daar regels voor? Is het sociaal geaccepteerd?
Kijk dit is hem.


Ik begon het moment te vrezen dat hij zich omdraaide en naar mij zou roepen dat het mijn beurt was om voorop te gaan. Hij voelde wel dat ik er was, maar hij durfde helemaal niet om te kijken, hij keek een beetje half.
Hij had een slag in zijn achterwiel. Zijn zolen waren versleten. Al met al leek het me niet iemand die het allemaal enorm mee had zitten. Maar ik ging mij niet naar voren werpen, ik bleef er lekker anoniem achterhangen en spaarde mijn adem voor het netwerken dat mij nog te wachten stond. Dit was netwerken 1.0. En ik heb het de rest van de avond volgehouden.
Het feestje was natuurlijk heel leuk. Ik heb veel aan mensen gevraagd en hen zelf laten vertellen. Dat mijn vragen nogal houterig klonken (en stom, en obligaat) probeerde ik maar niet te horen. Uiteindelijk vertellen mensen best graag over zichzelf en bleef ik keurig bij mezelf uit de buurt. En de wijn was lekker en het eten goed. En terug had ik windmee.